uffenèèr
zelfstandig naamwoord
effenaar
- WBD - uffenèèr, nuffenèèr, offeneer (II:1001) - effenaar = toestel om
kettingdraden gescheiden te houden.
- WNT - EFFENAAR
- laddervormig toestel om de draden van een keten, terwijl men ze op
den boom brengt, in groepen gescheiden te houden.
ugske
zelfstandig
naamwoord
verkleinwoord van 'ôog',
met umlaut
oogje
- Dirk Boutkan & Maarten Gosling Kossmann, Het stadsdialekt van
Tilburg, 1996 - (blz.25)
ugske (blz.32)
- Rolf Janssen; We hebben gezongen en
niks gehad (1984) - ''t wil
oe in oew ugskes gooien'
- Kubke Kladder (pseudoniem van Pierre van
Beek), Nieuwe Tilburgsche Courant, Uit 't klokhuis van Brabant 7,
30-11-1929 - Jaanske knipte 'n ugske alsof ze zeggen wô:
Lot dè mar on mèn over...
- Kubke Kladder (pseudoniem van Pierre van
Beek), Nieuwe Tilburgsche Courant, Uit 't klokhuis van Brabant 2,
16-10-1929 - En Bartje laacht ferm mee, terwijl de traonen ut z'n verkensugskes
kraolen.
- Kubke Kladder (pseudoniem van Pierre van
Beek), Nieuwe Tilburgsche Courant, Uit 't klokhuis van Brabant, 1930
- Swels dè'k m'ne koffie
sloeberde, stond ze me hil de tijd mee 'n scheil oog on te kijke en
friemelde mee 't lintje van d're vurschot. Ik vuulde dè ze wè op
d're lèver hô... Zô ze soms 'n ugske op men... Nè, dè kos
nie...
- WBD III.4.4:231 - 'oogje'= stip
- Grôot diktee van de Tilburgse taol 07 en paor
schôon ugskes
- Stadsnieuws - Dè
bloeske slôot meej en hòkske èn en ugske (090708)
- Henriëtte Vunderink, De clown, uit: Tis de moejte wèrd, 2011 -
Zen ogskes glinsterde zo blij, nie te beschrèève.
uijer, uir
zelfstandig naamwoord
uier van een koe, melkklier
-
Pierre van Beek - "'t Is 'n uir, zeej Jan Tooten en de kat jongde
in z'n pruik!", een opmerking, die men horen kan als iets niet goed
lukt. Eenzelfde betekenis heeft ook: "'t Is frut, zeej Jan van
Pelt!" en "'t Is knudde mee den bok!" Met het woord "uir" wordt
wellicht uier bedoeld. Dat kostbare bezit van de koe duidt men in
ons dialect tenminste zó aan. Het logische verband in de uitdrukking
ontgaat ons echter. (Tilburgse taalplastiek 4 Nieuwe Tilburgse
Courant - zaterdag 25 februari 1950)
- Pierre van Beek - Lowie van Dorrus Misters
helpt ons uit de brand met de "uir van Jan Tooten". Hij vindt het
geen wonder, dat we de betekenis er van niet kenden, want aan de
zegswijze ontbraken nog twee woorden. Ze luidt namelijk gewoonlijk:
"'t Is 'n uir mee zucht" enz. en dan wordt ze heel wat beter
verstaanbaar. Als men melk verwacht en men krijgt slechts lucht
(zucht), is dat iets anders dan men verwacht zoals in de betreffende
zegswijze Jan Tooten niet jonge katjes in zijn pruik verwacht had.
(Tilburgse taalplastiek 5 Nieuwe Tilburgse Courant dinsdag 7 maart
1950)
- Cees Robben - Die metselt n koei../ Assie duir mar heej...
(19660520) [Die maakt van het kleinste deel nog iets groots; met de
ondertoon: maar niet heus; uitdrukking van wanhoop.
uilie, ullie
persoonlijk voornaamwoord
jullie
- Naarus (pseudoniem van Bernard de Pont), in:
Groot Tilburg 1941en CuBra - Hè, hè, in de vleeë week zèk wir
is bij uilie gewist, en t hee me goed gedaon
- Naarus (pseudoniem van Bernard de Pont), in: Groot Tilburg 1941en
CuBra - Vleeë week kwaamp ik op inne mèrge thuis van uilieë kaant
aaf mee innen zwaor gelaoie fielesopèe.
- Naarus (pseudoniem van Bernard de Pont), in: Groot Tilburg 1941en
CuBra - Naa zok uilie is wille vraage...
- Naarus (pseudoniem van Bernard de Pont), in: Groot Tilburg 1941en
CuBra -
Agge bij ullie is in stukske netuur wilt zien dan motte nar Osterwèk
en daor is t heel aorig, mar ge het er toch nog mar weinig vervat,
t is ammel en aaltij inder, maast en haai en ven.
uitteur
zelfstandig naamwoord
betekenis niet opgehelderd
- Pierre van Beek, Tilburgse Taalplastiek 23,
02-01-1965 - Aarzelt een kind lang met het uitvoeren
van 'n onaangename opdracht, die het van vader of moeder kreeg, kan
papa of moeder, die dat getreuzel begint te vervelen, horen zeggen:
"Schiet op, gij zuukt aaltijd de uitteur!" - aldus inzender. We
hebben dit zonderlinge woord nooit gehoord. Misschien komt het van
uit-deur? Is: uitweg-uitvlucht?...

Reactie van A.C. Hoogendoorn (Goirle) -
Archief erven Pierre van Beek
ukkem
tussenwerpsel
-
Pierre van Beek - ± Je kunt
me nog meer vertellen; 't is mij wel goed! (Tilburgse Taalplastiek 175)
umblêeg,
umlêeg
bijwoord
omlaag
- Henk van Rijen; Mèn Tilbörgs Wôordeboek, 1988 - omlaag
umdè, umdèt
onderscheidend voegwoord
- Dialectenquête 1887 Willems - omdat,
opdat
umgaank
zelfstandig naamwoord
omgang
umgaon
werkwoord, sterk
omgaan
umgaon -
ging/gong um/omgegaon - umgegaon
umhôog
bijwoord
- Henk van Rijen; Mèn Tilbörgs Wôordeboek, 1988 - omhoog
umlêeg,
umblêeg
bijwoord
omlaag
- Kees en Bart - in Tilburgsche Post 1922-193? - omlêeg
- A.P. de Bont - Dialekt van
Kempenland - 1958 e.v. -
bijw.
'omleeg' - omlaag
ummers
bijwoord
immers
- Een roestpraatje, Weekblad van Tilburg, 5 oktober 1867 -
Ge weet ummers, det ti mergen ten herdlaai is geneuid?
unster
zelfstandig
naamwoord
- WBD III.1.1. lemma achterwerk - unster (öster), Tilburg en Korvel
[sic]
- WTT-2013 -
woord en schrijfwijze voor deze betekenis zijn niet nader
aangetroffen; mogelijk betreft 'öster' een verbastering van
'uiterst'; mogelijk is 'unster' een verbastering van 'onderste'
up-èn-neer
zelfstandig naamwoord
een 'op en neer'
- Henk van Rijen; Mèn Tilbörgs Wôordeboek, 1988 - (textiel) schacht van een weefgetouw
upternuus
bijwoord
opnieuw
► oppernuut
-
H.A. Sterneberg s.j., Een Busselke Braobaansch, uit: Aon mnen
geburtegrond , 1932 -
't is upternuus *) of ik alles wir zie ; *) - noot van Sterneberg bij
dit woord: opnieuw...
urke
oortje,
verkleinwoord van 'oor', met umlaut
- Kernkamp - Bezorging Dialectenquête 1879 - oor,
urke (met doffe u)
- Dirk Boutkan & Maarten Gosling Kossmann, Het stadsdialekt van
Tilburg, 1996 - (blz.25)
urke
urkestiesje
zelfstandig naamwoord, verkleind
-
Pierre van Beek - testpotje
met één oortje
- WTT 2016 -
uit: test(je)
- WNT lemma Test I.2 - Pot of schotel van aardewerk, voor vuur bestemd;
thans bepaaldelijk een kleine vierkante, naar onderen smaller
toeloopende, pot met één oor, die met een kooltje vuur in een stoof
wordt geplaatst.
urst, irst
bijwoord
vroeger,
voorheen, eerst
- Voorbeeld van systeemkaart Wil Sterenborg -
toen urst
(vooral bij kinderen) - onlangs
- C. Verhoeven, Herinneringen aan mijn moedertaal (1978) - EERST
(urst), bijwoord , vroeger; ook wel - vooral bij kinderen! toen urst, als verwezen
wordt naar een bepaald tijdstip uit een niet zeer recent verleden.
Vergelijk krek en toen.
- A.A. Weijnen; Onderzoek dialectgrenzen in Noord-Brabant (1937) - 'irste'
(ongeronde vorm); de geronde vorm 'urste' juist ten N. en ten O. van de stad
Tilburg. (krt. blz.12)
- A.P. de Bont - Dialekt van
Kempenland - 1958 e.v. -
örst, telw., bijvoeglijk naamwoord en bijw. 'eürst' - eerst
- Jan Naaijkens, Dè's Biks (1992) - urst tw.
- eerst
Naar
het begin van de pagina
Inhoud Woordenboek Tilburgse Taal
CuBra Home
|