Dossier
Toepertoe
Ed Schilders /
20100701
► toepertoe
TOEPERTOE
‘Toepertoe’,
of ‘toepartoe’, komt in geen enkel Zuid-Nederlands woordenboek
voor behalve de woordenlijsten van Tilburg en directe omgeving.
Tegelijk is de taalkundige oorsprong van het woord duister. Het is
opvallend dat de meeste voorbeelden die de Tilburgse woordenlijsten
geven, te maken hebben met eten en drinken. De bijwoordelijke
uitdrukking ‘toepertoe’ werd blijkbaar nogal eens vereenzelvigd
met gulzigheid. In de lijst van Damen (1916) komt ze echter niet
voor, en bij de vooroorlogse Tilburgse dialectschrijvers als
Heerkens, Naarus, en Kubke Kladder treffen we haar alleen bij
Heerkens aan. Vanaf 1954 vinden we het woord in een aantal prenten
van Cees Robben en in de rijmteksten van Lechim, in zeer
uiteenlopende en soms duistere betekenissen of bedoelingen. ‘Toepertoe’
lijkt een ‘woordenboekwoord’. De oorsprong van de uitdrukking
wordt altijd herleid tot het Frans, echter zonder enige
bewijsplaats. In 2007 keerde ‘toepertoe’ kortstondig terug in
het openbare leven toen het onderdeel was van het motto van het
Tilburgs carnaval, en in juni 2008 presenteerden Tilburgse bakkers
het zogenaamde ‘Toepertoetje’, een patisserie van crême au
beurre, Belgische chocolade, en een vulling van hazelnoot en
amandel. De Tilburgse zangers die zich Tilburg Toppers noemen,
maakten er een liedje bij.
Foto:
bjornstaps.nl
Toepertoe
in de woordenboeken
Het
lijkt aannemelijk dat ‘toepertoe’ / ‘toepartoe’ afkomstig is
uit het Frans. Als we de suggesties die in de woordenboeken van
Tilburg en omgeving gedaan worden, op een rijtje zetten en
beoordelen, zien we het volgende beeld.
Toepertoe
/ toepartoe zou een
verbastering zijn van de Franse bijwoordelijke uitdrukking:
-
tout
partout (Verbunt, Van
Rijen; beiden Tilburgs; Verhoeven: Udenhouts) – die
uitdrukking bestaat echter niet in het Frans
-
tous
par tous (Naaijkens;
Hilvarenbeeks) – die uitdrukking bestaat echter ook niet in
het Frans, evenmin als
-
tout
par tout (De Bont;
Kempenland).
Deze
suggesties zijn dus allemaal onjuist, maar wel te verklaren. In de
hier gebruikte vormen van tout, partout, en tous,
wordt de laatste letter in het Frans niet uitgesproken. Ze klinken
achtereenvolgens als toe, partoe, en toe. En dat sluit
uiteraard mooi aan bij de Tilburgse uitspraak.
Nol
van Roessel koos echter een andere verklaring:
-
du
tout au tout (Van
Roessel; in Cees Robben, Prentebuukske 6, Tilburg 1975)
– ook deze uitdrukking bestaat niet in het Frans, maar Van
Roessel kiest hier voor tout als zelfstandig naamwoord,
en dan wordt de laatste t wèl uitgesproken.
Dit
sluit aan bij het enige aanknopingspunt dat de Franse woordenboeken
ons bieden, en wel bij de uitdrukking le tout pour le tout.
Ook hier wordt tout (tweemaal) uitgesproken als toet. Het
betreft echter een idiomatische uitdrukking die alleen gebruikt
wordt bij de werkwoorden risquer en jouer.
-
Risquer
le tout pour le tout =
alles riskeren, alles op alles zetten
-
Jouer
le tout pour le tout
= alles op het spel zetten. [Littré; Robert; Trésor]
In
die betekenissen wordt ‘toepertoe’ echter weer niet gebruikt in
het Tilburgs. Het enige woordenboek dat in de buurt van de oplossing
komt, is Goedgetòld. In het lemma ‘toepartoe, toepertoe’
lezen we:
zonder
beperkingen, alles ineens (Fr: tout pour le tout; ‘alles of
niets’).
Ook
hier is sprake van tout, uitgesproken als toet, net
als bij Van Roessel. Met als voorbeeld:
hoo
es, et hoeft nie toepertoe op: rustig aan (met eten), het hoeft
niet in één keer op.
In
het Tilburgs dialect is die t dus weggevallen.
De
makers van Goedgetòld signaleren ‘toepertoe’ ook nog met
andere betekenissen. In het lemma ‘klaore’ (klare; jenever) is
het voorbeeld:
hij
goot de klaore toepertoe dur zen kèlsgat…
met
als uitleg:
hij
goot de jenever in grote hoeveelheden naar binnen…
‘Alles
of niets’ en ‘in één keer’ zijn hier niet meer van
toepassing. De hoeveelheid speelt hier een bepalende rol.
In
het lemma ‘meule’ (molen; mond), geeft Goedgetòld:
hij
stòppet brôod toepertoe in zene meule: hij stopt het brood
schielijk in zijn mond.
In
dit voorbeeld speelt dan weer de hoeveelheid geen rol, maar de wijze
waarop het brood gegeten wordt: ‘schielijk’, ofwel snel en
haastig.
Toepertoe
in de praktijk
1938
– Piet Heerkens
De
oudste bewijsplaats die ik voor ‘toepertoe / toepartoe’ gevonden
heb, betreft de vorm ‘toepartoe’. In 1938 gebruikt Piet Heerkens
het in zijn verzenbundel D’n Örgel, over imkers en bijen.
Het betekent daar ‘overal’. Merk ook op dat Heerkens het
gebruikt naast het Franse ‘toezjoer’, ‘toujours’, altijd,
steeds weer.
IEMKER-LIEKE
M'n
biekes zie ik geere gaon
van
blom toe blom, en aaf en aon
toezjoer
en toepartoe en vlug
de
blumkes aaf en weer terug
van
zoeme zom
weerom
van
blom toe blom.
Ze
zuige zuute lekkernij
en
zoeme zacht m'n oor veurbij
zo
zwaor belaojen as 'nen boot,
bestove
geel en bruin en rood
van
zoeme zom
weerom
van
blom toe blom.
1941
– Piet Heerkens
Drie
jaar later komt ‘toepartoe’ ook voor in Heerkens’ bundel Vertesselkes,
en wel in het vers over De deur van de kerk van Baokel. ‘Toepartoe’
betekent hier ‘steeds weer, alsmaar, voortdurend’:
En
Jantje Doomen liep
(…)
liep
dwars deur waai en bos,
deur
slooten en deur heggen,
terwijl
ie toepartoe
"ik
ben er deur" bleef zegge...
1941
– Piet Heerkens
Rikketikketik
Rikketikketik,
penduuleke klein,
aaltij
tikte gij helder en fijn,
rikketikketik
bij dag en döster,
of
ik sluimer, of ik löster,
of
ik er efkes niks van heur,
euwig
tikte gij mar deur,
rikketikketik,
om deur mijn leeven
millimeter-stripkes
te geven,
allemaol
stripkes, effe kort,
en
geregeld tikte gij vort
toepartoe
tot aon mijn sterven...
Zulde
gij nog véúl stripkes kerven?
‘Toepartoe’
betekent hier: onophoudelijk, steeds maar door.
1940
(ca.) – Leo Heerkens
In
zijn boek over de Tilburgse volksliedjes en –zangers, heeft Rolf
Janssen vijfenveertig teksten opgenomen van de broers Piet en Leo
Heerkens. Meestal schreef Piet de tekst, en maakte Leo er de muziek
bij. Maar zowel tekst als muziek van Mientje en de modeheks
is door Leo Heerkens geschreven, waarschijnlijk vóór 1940. Het
lied gaat over een meisje dat niet dik wil worden, en dat daarom
vermageringspillen uit Parijs inneemt:
Mientje
ging toen, 't was de mode
pillen
slikken, toepartoe
en
verdraaid, ze wier wir slaanker
tot
tevrejenheid van moe
Mientje
overlijdt, en Leo Heerkens schreef de tekst blijkbaar als een
aanklacht tegen de ‘mode-toverheksen/ öt deh kaol en kaoi Parijs’.
Wat hij met ‘toepartoe’ wilde uitdrukken is ondertussen niet
meer precies duidelijk: steeds maar weer, grote hoeveelheden…
[Janssen; We hebben gezongen en niks gehad; Tilburg 1984]
1956
– Cees Robben
Nog
meer pillen. Twee mannen staan aan de bar. De ene heeft de
gelaatstrekken van de Russische dictator Stalin (het is 1956, Stalin
is drie jaar eerder overleden, de Koude Oorlog zorgt ook in Tilburg
voor vorst aan de grond). De andere man tobt blijkbaar met zijn
gezondheid. Hij zegt: ‘Kneem toepertoe mar stalin… en ’k zè
nog zô têine ossum…’ De man neemt dus ‘staal(pillen)’ in,
maar die helpen niet echt, hij is toch nog snel buiten adem. [Rooms
Leven; deze prent ook in: Prentebuukske 8, nr. 23; 2002]
1974,
1975 & 1985 – Cees Robben
Robben
gebruikte ‘toepertoe’ ook in een kerstprent op 27 december 1985
in het Nieuwsblad van het Zuiden en op 22 november 1974 in
dezelfde krant met deze prent:

‘Ge
hoeft er nie toepertoe bij te laoie troela… unne kop is
unne kop.’
De
man in de prent die zo meteen alles moet opeten, bedoelt dat zijn
bord best vol mag zijn, en dat er wat hem betreft ook best nog wat
extra’s op mag – een ‘kop’ – maar hij vindt eigenlijk ook
wel dat zijn troela nu ook weer niet hoeft te overdrijven: ‘unne
kop is unne kop’. Toen deze Prent van de week in 1975 werd
opgenomen in Prentebuukske 6 [ p. 9; Tilburg 1975],
verklaarde Nol van Roessel ‘toepertoe’ met twee verschillende
vertalingen: ‘geheel en al’, en ‘met alle geweld’. Het
klinkt logisch, maar toch is hier iets merkwaardigs aan de hand. Als
we ‘toepertoe’ vervangen door de suggesties van Van Roessel,
staat er in het Nederlands steeds iets ongrammaticaals:
of
Als
Robben dit bedoeld had, zou hij geschreven hebben:
Dat
schreef Robben niet. Robben bedoelt in deze prent dat troela niet
‘alles’ op het bord hoeft te scheppen. ‘Unne kop’ is immers
‘unne kop’. Het dialectische uitspraakverschil tussen ‘Ge
hoeft er nie’ en ‘Ge hoe-v-et (er) nie’ is minimaal. Dit
verschijnsel heet homofonie, en we zullen dat hieronder nogmaals
tegenkomen.
1980
(ca.) – Lechim
Kersmis
vruuger...
Ak'
't aachteraaf bekèke moet
Vierde
we Kersmis vruuger goed
Mee
'n k'nèntje, zelf gemist
Ha'
hil 't huishaauwe grôot fist
Naauw
is 't fonduu of barbekjoe
Alles
volop, te toepertoe
Dörom
besef ik't naauw pas
Hoe
eerluk vruuger Kersmis was.
‘Toeperoe’
betekent hier ‘overdadig’. Dezelfde betekenis – inclusief een
verwijzing naar het Frans – gebruikt Lechim in een ander vers, ter
gelegenheid van de Tilburgse wijnfeesten:
’n
Vurpruufke
Agge
strak op vekaansie gaot
Welk
laand doeternietoe
Dan
vatte daor venèges ook
'n
Slukske aaventoe.
Dan
hoeft dat aaltij nie persee
Koffie
of thee te zèn
Op
'n terraske in de zon
Smaokt
ók bist 'n glas wèn.
Wie
gère 'n vurpruufke wil
Die
krègt deez' week de kaans
As't
wènfist op d'n Heuvel is
Alles
gao op z'n Fraans.
Mar
pruuft daor naa nie toepertoe
Want
't is gin zuurkesnat
Ge
zèt — vur dègge'r èrg in hèt —
Van
wèn ok lekker zat.
Een
derde vers van Lechim heeft betrekking op het zo genaamde ‘haring
happen’. Je blijft er slank van, net als van de vermageringspillen
uit Parijs, hierboven. Alleen, het kost een paar centen. ‘Toepertoe’
lijkt hier te betekenen dat de haring voortaan zo prijzig is dat de
gewone man er niet meer volop van kan kopen en eten.
DE
VIS WORDT DUUR BETAOLD!
Ge
ziet wir rood-wit-blaauwe vlagkes
De
nuuwen herring is aon wal
Op
de mèrt of aon 'n kerke
Vette
kiene overal.
En
lekke ze laoter dan d'r lippe
Zegge
ze: "Wèssie toch fèn,
Zellefs
munnen ège dokter
Hee
nie zo'n goeie middeleen".
Efkes
bij 't stèrtje haauwe
Dan
zuutjes naor binnen toe
Mar
ge kunt nie blève smakke
Dè
gao nie zó toepertoe.
Want
al hiet de nuuwen herring
Dan
ók Hollands Zeebankét
Ge
kunt 'r allèèn van geniete
Zó
lang as ge vier guldes hèt.
2002
– Piet van Beers
Het
motto van het Tilburgs carnaval was in 2002: ‘Dik van’t sund’.
Dik, vet, of rijk worden van een overdadige levenswijze. Piet van
Beers schreef naar aanleiding daarvan een dialectgedicht met de
parabel van Lazarus als leidraad. En als conclusie:
De
lès die hier gegeeve wort
is
vur ons allemaol.
Ik
geef die hier allêen mar deur
in
onze èège taol.
Ge
moet nie eete toepertoe
tot
dè ge nie mir kunt.
Dènk
ok es òn den èèrme meens
die
wort nie dik van ´t sund.
‘Toepertoe’
wordt hier gebruikt in de betekenis van ‘kost wat kost’.
2001
– Elie van Schilt
‘Toepertoe’
betekent in het volgende citaat eenvoudigweg ‘overal’:
As
ge kéékt op de mert, de Zomerstraot of de Heuvelstraot nor de
gevels van de winkels en daorboven waor de winkeliers wonden,
dan zaagde architectonische bouwkunst en nie dieë toepertoe
ut zelfde huyske un héél straot lang of un héél buurt
gróót. [CuBra; Elie van Schilt; Un paor momentjes vur wet ouw
monumentjes]
Conclusie
Hoe
meer voorbeelden we vinden van ‘toepertoe’ hoe meer betekenissen
het woord lijkt te krijgen. Toch moet de uitdrukking ooit van het
Franse taalgebruik naar het Tilburgs overgekomen zijn. De vraag is
alleen: in welke oer-betekenis en onder welke omstandigheden.
Het
enige aanknopingspunt dat we vonden, was de uitdrukking ‘le tout
pour le tout’:
-
Risquer
le tout pour le tout =
alles riskeren, alles op alles zetten
-
Jouer
le tout pour le tout
= alles op het spel zetten. [Littré; Robert; Trésor]
Pas
toen ik deze uitdrukking ook naspeurde in de historische
woordenboeken van de Franse taal, leek de verklaring gevonden. In
het lemma ‘Quitte’ van de Dictionnaire étymologique et
historique de la langue française van Emmanuèle Baumgartner
komen we ook ons ‘le tout pour le tout’ tegen:
L'expression
quitte ou double ‘en annulant ou en doublant les gains et les
pertes’, d'où ‘en jouant le tout pour le tout’ est un
terme de jeu déjà attesté au XVe siècle.
Parijs
1996
Het
gaat hier om de uitdrukking ‘quitte ou double’ die wij ook in
het Nederlands hebben opgenomen als ‘quitte of dubbel’. ‘Jouant
le tout pour le tout’, ‘alles of niets spelen’ is daaraan
verwant en kwam al in de 15e eeuw voor. Het belangrijkste
is echter dat het in beide gevallen om een ‘terme de jeu’ gaat,
een spelterm. Het lijkt er dus op dat ‘toepartoe / toepertoe’
oorspronkelijk via het kaartspel in het Tilburgs is gekomen. Lange
tijd is het kaartspel een tijdverdrijf geweest in de hogere kringen,
waarin ook Frans gesproken werd. Vervolgens is de uitdrukking
dialectisch verbasterd en is de nadruk komen liggen op grote
hoeveelheden, gulzigheid, en overdaad. Uiteindelijk heeft ‘toepertoe’
in het dialect, net als het woord ‘pront’ elke precieze
betekenis verloren en wordt het alleen nog gebruikt omdat het
een zo’n aardig dialectwoord is.
|