-- Het koken van de diverse, uit de afvalproducten bereide gerechten
(baklever, zure zult, preskop, balkenbrij) geschiedt thans volgens
de moderne methoden der huishoudkunst, zoals de boerendochters het
geleerd hebben op de landbouwhuishoudschool. (J. H. Kruizinga –
Levende Folklore in Nederland en Vlaanderen; 1953)
-- Viert men alom in den lande Sinterklaas op 5 of 6 December, in
Westkapelle geschiedt dit van 6 op 7 December. In Noord-Brabant is
op verschillende plaatsen het kaaiefeest vaak belangrijker dan de
feestdag van Sint Nicolaas. Men eet dan zult, lever, hersens en
balkenbrij en daarbij wordt een stevig glas gedronken. (J. H.
Kruizinga – Levende Folklore in Nederland en Vlaanderen;
1953)
balkenbrij - recept
De recepten loopen in hun samenstelling dikwijls zeer uiteen en
feitelijk houdt iedere boerin er een eigen kookwijze van balkenbrij
op na, waarbij de een aan het balkennat rozijnen en (of) krenten en
anijs toevoegt, een Overijselsche door nagelkruid, peper,
rommelkruid en pepermunt de kleur en den geur verhoogt, terwijl de
Limburgsche halversche ook kaneel, suiker en kaantjes aan dezen
samengestelden kost toevoegt, die voor den lekkerbek een soort
Nederlandsche plumpudding van de slacht is.
Het algemeen Geldersche balkenbrij-recept, dat ik ontleen aan ons
meest echt Nederlandsch kookboek „Ieder z'n meug", geschreven door
Mevr. B. Lotgering-Hildebrand, en dat ons vertrouwd maakt met onzen
oud-vaderlandschen kost in zijn gewestelijke gerechten en
plaatselijke lekkernijen, luidt nu als volgt:
1 Kg bloem of gruttemeel, 2\ liter worstenkooknat of water met zout,
1 lepel anijszaad,
1 Kg krenten of rozijnen,
1 Kg uitgebakken kaantjes met wat varkensvet er in,
1 Kg ongesmolten rundvet
2 theelepels nagelgruis.
Wasch de krenten of rozijnen, snijd het rundvet in stukjes. Breng
het worstennat aan de kook met de kruiden, het vet, de kaantjes en
de krenten of rozijnen.
Strooi er, roerende met een stevigen stok, langzaam bloem of
gruttemeel in. De brij wordt heel stijf, het roeren is een zwaar
werk, doch moet worden volgehouden tot de dikke brij driemaal
geprutteld heeft. Vul met de dikke massa een met water omgespoelden
ondiepen schotel of diepe borden. Stort de balkenbrij na bekoeling,
snijd ze in dikke plakken en bak ze in de koekepan op heet vuur vlug
bruin. (D.J. van der Ven – Ons eigen volk in het feestelijk jaar;
1943)
balkenbrij
Dat velen nog zoete herinneringen bewaren aan de huisslacht is niet
vanwege het zoute vlees en het spek dat een „garsterig" smaakje
kreeg, maar vanwege de bijprodukten, die zo lekker waren en waar je
zo volop van mocht eten, omdat ze niet lang bewaard konden worden. (Oudnederlandse
streekrecepten; J.P. Stam – Dresselhuys & J.C.
Wessels-Nijenhuis; 1980)
balkenbrij -recept
BALKENBRIJ UIT OVERIJSSEL
1 kg lever gaar koken in 4 L water, dan malen door de vleesmolen
en weer in 't water doen.
500 g aan dobbelsteentjes gesneden vers spek, de kaantjes van 3 kg
uitgebakken reuzel
80 g zout
2 volle theelepels nagelgruis (piment)
2 glad gestreken theelepels peper.
In dat kokende water 1,5 kg zuiver boekweitemeel roeren en onder
heftig roeren (driemaal oppruttelend) laten koken. De massa in nat
gemaakte schalen drukken; na 24 uur kan men 't gebruiken. Plakken
van 1 cm dik snijden en in de koekepan in boter of vet bruin bakken.
(Oudnederlandse streekrecepten; J.P. Stam – Dresselhuys &
J.C. Wessels-Nijenhuis; 1980)
balkenbrij - taalgebied

(J. H. Kruizinga – Levende Folklore in Nederland en Vlaanderen;
1953)
balkenbrij – recept - Gelders
Een oud-Geldersche deelde ons mee, op welke wijze in Gelderland
balkenbrij gemaakt wordt in den slachttijd:
Eerste manier: Is er geslacht, dan wordt er gewoonlijk hoofdkaas,
metworst en bloedbrood (worst) gemaakt; dat alles moet gekookt
worden: in het overgebleven water wordt als laatste balkenbrij
gemaakt. Is dat water niet vet genoeg, dan doet men er nog wat kanen
bij van de gesmolten reuzel. Het water moet goed kokende gehouden
worden, men strooit dan met een klein schoteltje het meel daarin,
onder aanhoudend goed roeren over den bodem van den pot met
een houten spaan, lepel of stokje, om aanbranden te voorkomen.
Tegelijkertijd strooit men er wat krenten en af en toe een lepeltje
rommelkrui d bij. Dit rommelkrui d is zeer zoet en maakt de brij
roodachtig. Men roert en strooit zoolang tot de brij goed pruttelt,
een bewijs, dat zij gaar is! Alleen in reuzel bakken.
In een gezin, waar niet aan huis geslacht wordt, kan men
namaak-balkenbrij maken door in kokend water vetkanen en meel te
roeren en verder bovenbedoelde bewerking te volgen. (Wat de tong
streelt – Encyclopaedie voor de keuken; door Huismoeder,
medewerkster aan de Vrouwenrubriek van het Algemeen Handelsblad;
1931)
balkenbrij – recept - Gelders 2
Tweede manier: Men kan balkenbrij ook van enkel varkensvleesch,
van enkel rundvleesch of van half varkens-, half rundvleesch
bereiden. Koo het vleesch zeer gaar, zoek er alle pezen en beentjes
uit, hak het fijn en laat het in het gezeefde vleeschnat opnieuw
koken. Voeg er zout, peper en gestampte nagelen naar smaak bij,
strooi er, al roerende, langzaam zooveel boekweit en meel in , tot
het mengsel, als het meel goed is uitgedijd, stijf is en van de pan
loslaat. Als het mengsel een half uur gekookt heeft, giet men het in
aarden schotels, die eerst in den oven goed zijn gedroogd. Men
bewaart de balkenbrij op een koele, droge plaats. Bij gebruik snijdt
men het gerecht aan schijven, die in hun vet worden opgebraden.
(Wat de tong streelt – Encyclopaedie voor de keuken; door
Huismoeder, medewerkster aan de Vrouwenrubriek van het Algemeen
Handelsblad; 1931)
balkenbrij – recept - Gelders 3
Nog een Geldersche aan het woord:
Derde manier: Er worden in den slachttijd verschillende dingen
gemaakt. Met dezen „slachttijd", wordt bedoeld het slachten van een
varken, hetgeen buiten een uitermate belangrijke tijd is. Van alle
dingen, die er alzoo gemaakt worden, blijven stukjes vet over,
kaantjes vet, dit zijn de eigenlijke „balkjes", vandaar het woord
„balkenbrij". Deze nu doet men alle bijeen in een groote ijzeren
pan, en zet die op het vuur, niet te heet, zoodat het vet langzaam
wordt uitgesmolten, dan haalt men met een schuimspaan de
overblijfselen eruit, zoodat alleen het vloeibare vet in de pan
blijft. (Deze overblijfselen gebruiken de boeren weer i n stamppot
b.v. van kool). Bij dit vloeibare vet voegt men nu onder gestadig
roeren tarwemeel met veel krenten en rozijnen, en anijszaad naar
smaak. Men roert zoolang tot zich een dikke brij heeft gevormd, die
„staat", en als deze dan drie maal „gepoft" heeft is ze goed. Dan
giet men de brij op een platte schaal, zoodat de hoogte pl.m . 7 cm
. is en laat de massa volkomen koud worden. Later snijdt men hiervan
dan plakken ter dikte van 1 à 1,5 cm en laat deze aan beide kanten
bruin bakken. Men eet deze plakken met stroop, b.v . aan den
koffie-maaltijd. In Limbur g doet men in plaats van krenten,
rozijnen en anijszaad, bloed door de balkenbrij. (Wat de tong
streelt – Encyclopaedie voor de keuken; door Huismoeder,
medewerkster aan de Vrouwenrubriek van het Algemeen Handelsblad;
1931)
Varken – slacht – helpen bij verwerking vlees na de slacht – zult –
hoofdkaas - balkenbrij
Meestal werd Henne dan een dag later verzocht om te helpen bij het
maken van worsten, hoofdkaas en balkenbrij. In een doek geknoopt
bracht ze haar loon mee naar huis en zo kwam er menig worstje in de
wieme te hangen en intussen werd hun eigen varken dikker. (H.J. van
Nijnatten-Doffegnies, Henne; 1941)
balkenbrij
Hier treedt in primitieven vorm reeds op de balkenbrij, een
lekkernij bereid uit afvalproducten van de slacht en het water,
waarin de worst, de lever en de rolpensen zijn gekookt. (D.J. van
der Ven – Ons eigen volk in het feestelijk jaar; 1943)