Bronsgist
►
Bronsgist
Cees
Robben – (Robben en Rooms – 1981)
Een
enkele keer moest ik naar de stad... dan moest ik naar Bronsgeest
achter de Heikese kerk boodschappen gaan doen.
Bronsgeest
dat was in mijn jeugd al een ouderwetse kruidenierszaak. Daar rook
het altijd pittig naar kruiden en grutterswaren die uit vreemde
landen kwamen. Het bedienend personeel bestond enkel uit mannen die
niet van de vlugsten waren. Ze hadden een blauw kierlje aan en
schepten het verlangde uit zakken of uit grote houten bakken. Keurig
en langzaam werd
dan
alles verpakt in grijze puntbuilen, en na de afrekening kreeg ge wel
eens een snoepke toe. Ze waren er niet scheutig mee en keken zo
zuinig of 't uit d'r eigen zak kwam.
Bronsgeest,
dat was een begrip in Tilburg. Als ge niet wilde vertellen waar ge
iets had gehaald, dan zei je maar... bij Bronsgeest aachter de
kerk... daar moest de nieuwsgierige 't dan maar mee doen.
Frans
Verbunt (Tilburg voor Tonpraoters)
Bronsgist:
de Haajkese kerk durt stròtje van Bronsgist = Een moeilijke
bevalling. De brede Heikese kerk stond voor het smalle straatje
waarin kruidenier Bronsgeest gevestigd was.
(Monumentstraat)

Pierre
van Beek (Tilburgse Taalplastiek; CuBra)
Dezer
dagen tekenden we ook nog op: "'t Zèn kender, zeej Bronsgist,
gif ze 'n erwtje!"
Wanneer
men niet wist waar iemand uithing, kon men op een informatieve vraag
wel eens
ten
antwoord krijgen: "Hij is zout haolen bij Bronsgist!"
Bronsgeest (niet Bronsgist zoals de
volksmond
zei!) was de dezer dagen onder slopershanden gevallen
kruidenierszaak van
de
latere firma De Bruyn, achter de Heikese kerk aan de Monumentstraat.
Als de moeders
hier
hun boodschappen kwamen halen - en dat waren er vele! (moeders wel
te verstaan!) -
plachten
de kinderen steeds "een snoepje toe" te krijgen. Van de
betekenis der
Bronsgeest-uitdrukking
zijn we niet zeker. Ze kan bedoeld zijn als een plagerijtje
tegenover
de kinderen, maar als diepere zin zou men er ook wel kunnen uit
halen, dat een
kinderhand
gauw gevuld is.
Pierre
van Beek – (Tilburgse Taalplastiek; CuBra)
Marinus,
Jantje - sterven
Specifiek
Tilburgs is de uitdrukking: "Hij is hardstikke Jantje
Marinus", die nog velen als
zeer
bekend in de oren zal klinken. Het betekent - de oningewijde raadt
het nooit! - hij is...
dood.
Jantje Marinus was exploitant van een zeer bekend café, dat graag
door
middenstanders
werd bezocht. Het stond achter de Heikese kerk aan het smalle
steegje
naast
de eveneens verdwenen winkel van Bronsgeest, welk karakteristiek
straatje
uitmondde
in de niet meer bestaande Prins Hendrikstraat bij het Willemsplein.
Het straatje
werd
vereeuwigd in een ets van de hand van de kunstenaar De Laat.
Pierre
van Beek – (Tilburgse Taalplastiek; CuBra)
zeispreuken
- Bronsgeest - snoepje toe - toegeven
Een
specifiek Tilburgs zeigezegde ontmoeten we in "Ge moet ze wat
toegeven, zei
Bronsgist."
Het kan gebruikt worden door iemand die een ander gelijk geeft,
omdat hij de
zaak
niet de moeite waard acht er over te bekvechten. Men acht zijn
opponent geen partij
en
ziet hem als het ware voor kind aan. De uitdrukking wordt in meer
directe zin ook
gebruikt
als kinderen vervelend zijn.
Bronsgeest
(niet Bronsgist zoals de Tilburger zegt) was eigenaar van een zeer
druk
beklante
kruidenierszaak annex koffiebranderij achter de Heikese kerk. De
panden
hebben
nu plaats gemaakt voor het "zwart raadhuis". Bij
Bronsgeest kregen kinderen "een
snoepje
toe" als ze boodschappen kwamen doen.
Uri
Nooteboom – (Jeugd in een fabrieksstad - 1944)
…dan
zeiden ze: "Van Bronsgeest" . Dat was een drukbeklante
kruidenierswinkel
achter
de grote kerk, waar altijd knechts hielpen en waar men
licht-gekleurde pepermuntjes toekreeg.
Pierre
van Beek – (Het Nieuwsblad van het Zuiden - vrijdag 3 januari
1969)
Tilburg
in het jaar 1881:
De
Vensche Pad liep tussen L.J.C. Bronsgeest en de Wed. J.B. Marinus
naar het Piusplein.
Dit
straatje, dat in onze tijd tot een van de meest karakteristieke
hoekjes van Tilburg
behoorde,
heeft het veld moeten ruimen voor het thans in aanbouw zijnde nieuwe
stadhuis.
Gelukkig
is het, lang voor de slopershamer kwam, vastgelegd in een ets van H.
de Laat aan
wiens
hand en visie we meerdere herinneringen aan nu verdwenen hoekjes
danken.
Pierre
van Beek – (Het Nieuwsblad van het Zuiden - zaterdag 8 januari
1972)
Onbedrukt
Werd
iemands intelligentie in twijfel getrokken of wilde men hem op een
ironische wijze een
compliment
voor een goede opmerking maken, dan kon men in het Tilburg van
vroeger te
horen
krijgen: "Hij leest de builen van Bronsgist". Er bestond
nl. een kruidenierszaak van
Bronsgeest,
waar - zoals trouwens ook bijna overal elders - de grutterswaren
verpakt werden
in
bruin papieren zakken. En daar stond totaal niets op gedrukt...
Adresboek
1900
Bronsgeest
A. Th. E., koopman en winkelier, lid der firma L J. C. Bronsgeest,
Monumentstraat M 102
Bronsgeest
Th., koopman en winkelier, lid der firma L.J.C. Bronsgeest,
Willem-II-straat M 1237
|