Het 'Tèsje' in de
Nederlandse schilderkunst van de 17de eeuw
►
TESJE
Tèsje
zn.,
dim.
kolenbakje
in een stoof
—
dim. van 'tèst'
WNT Test I 1) Schotel of kom, gewoonlijk van
aardewerk, soms van hout; teil. Het woord is in dezen zin thans
vooral in Z.-Nederl. bekend, en wordt er in verschillende streken
voor onderscheiden schotels of kommen gebezigd
WNT Test I 2) Pot of schotel van aardewerk,
voor vuur bestemd; thans bepaaldelijk een kleine vierkante, naar
onderen smaller toeloopende, pot met één oor, die met een kooltje
vuur in een stoof wordt geplaatst.
Van Rijen - tèsje zn - kolenbakje in stoof,
testje.
Verster
TEST: een aarden vat. In het Lat. 'Testa'.
Antw.
TEST znw.v. -soort v. aarden teiltje met één oor en zonder toot.
De test verschilt v.d. teil, die veel grooter is, geen oor heeft, en
aan den rand voorzien is van eenen toot.
WNT STOOF I-8 a) Toestel om
de voeten te warmen en wel oorspronkelijk: meestal houten omhulsel
met doorboord bovenvlak, waarin een test met vuur of steen kan
worden gezet.
¶ Jan Miense Molenaer (detail) - Goed
gezelschap - 17e eeuw

¶ Cornelis de Man

¶ Johannes Vermeer - Het melkmeisje

¶ Willem van Mieris


¶ Matthijs Naiveu - In de kraamkamer

¶ Samuel van Hoogstraten - Arts (piskijker)
bij 'zieke' vrouw

¶ Abraham Bloemaert - Allegorie op de winter -
De man blaast de gloeiende kolen aan - afkomstig uit kachel of haard
- voordat hij het tesje in de stoof plaatst.

¶ Caesar van Everdingen - Allegorie op de
winter

|